Hulp bij matchen over de grens

Voor werk en privé zijn ze meerdere keren per week aan de andere kant van de Duits-Nederlandse grens te vinden. Voor Simon Koller (Economische Ontwikkeling Bocholt), Myriam Bergervoet (gemeente Oude IJsselstreek), Alexandra Arens (gemeenten Aalten en Winterswijk) en matchmaker Simon Böing-Messing (Zerebras GmbH) is het alledaags werk in het grensgebied. Voor veel bedrijven is dit echter (nog) niet het geval. Met het internationale netwerkbureau willen de partners (Economische Ontwikkeling Bocholt en de Nederlandse gemeenten Oude IJsselstreek, Aalten en Winterswijk) bedrijven ondersteunen bij het doen van zaken en contacten initiëren in het buurland. Hoe dit precies werkt, leggen ze uit in het interview.

Die Macherinnen und Macher des Netzwerkbüros (von links): Simon Böing-Messing, Myriam Bergervoet, Simon Koller und Alexandra Arens

Simon Böing-Messing, Myriam Bergervoet, Simon Koller en Alexandra Arens (van links naar rechts) zijn de makers van het internationale netwerkbureau
Fotografie Anja Wittenberg

Het internationale netwerkkantoor werd in 2016 in Bocholt geopend. Hoe is het idee ontstaan?
Simon Koller: ‘’Het idee ontstond bij de Business Club Niederrhein in Kleve, waar ondernemers regelmatig samenkomen om ideeën uit te wisselen. Er bestond destijds in het Münsterland en de Achterhoek geen soortgelijk platform. Toch hebben beide regio’s een vergelijkbaar karakter: landelijk, veel kleine en middelgrote steden, een gevarieerde mix van industrieën met een dominante maakindustrie en landbouw. Hierdoor ontstaan synergiën aan beide kanten van de grens. Om hiervan te profiteren ontstond het idee om een netwerk op te zetten dat de regio’s Achterhoek en Münsterland bij elkaar brengt.
Myriam Bergervoet: ‘’We hadden de indruk dat deze kansen simpelweg niet goed genoeg werden benut. Vooral kleine en middelgrote bedrijven hebben vaak de capaciteit en de kennis niet om verder te kijken dan de dagelijkse werkzaamheden en om de stap over de grens te maken. Met ons netwerkkantoor willen wij helpen.’’

Hoe pak je dit in de praktijk aan?
Alexandra Arens: ‘’Met verschillende evenementenformats, seminars en individueel gratis advies aan beide kanten van de grens. Wij doen dat bewust laagdrempelig. Met bijvoorbeeld regelmatige zakelijke ontbijten en seminars combineren we de twee bouwstenen leren en netwerken. Naast tweetalige lezingen van experts over fiscale en juridische onderwerpen, de beste voorbeelden uit de praktijk, huidige technologieën zoals 3D-printen of de zoektocht naar geschoolde werknemers krijgen deelnemers uit beide landen de kans om een eenvoudig en ontspannen gesprek te voeren onder het genot van een kopje koffie.
Simon Böing-Messing: ‘’Als tweetalige matchmaker geef ik daarnaast individueel advies en ondersteuning aan bedrijven bij hun eerste stappen over de grens. Ik leg het eerste contact en begeleid indien nodig verdere gesprekken.’’

Hoe is het internationale netwerkbureau  tot nu toe ontvangen?
Arens: ‘’Heel goed! Sinds het begin van het project hebben we ongeveer veertienhonderd ondernemers bereikt en samengebracht. Door de samenwerkingen zijn in de grensregio tal van nieuwe banen ontstaan.’’
Koller: ‘’Het cluster 3D-printen werd bijvoorbeeld goed ontvangen. In dit netwerk hebben wij Duitse en Nederlandse bedrijven uit de sectoren metaalverwerking en techniek bij elkaar gebracht. Deze zijn nu samen van plan, gemeenschappelijk onderzoek te doen bij de “Westfälischen Hochschule”
Samen doen ze onderzoek onder de paraplu van de hogeschool Westfalen. Nederlanders zijn al heel sterk in 3D-printen en de Duitse deelnemers hebben veel kennis op het gebied van metaalbewerking. Via het cluster combineren we de ervaringen van Duitse en Nederlandse bedrijven.’’

Op welke onderwerpen wilt u zich de komende maanden vooral richten?
Bergervoet: ‘’Door het tekort aan vakmensen wordt arbeidsbemiddeling steeds meer een aandachtspunt. Zo bieden we taalcursussen via de Grenzhoppers Business School. Ook houden we ons bezig met bijzondere belasting- en arbeidsrechtelijke kwesties waar rekening mee gehouden moet worden als je in een buurland gaat werken. Ook duurzaamheid willen we meer aandacht geven.”