Vijftig jaar grensverleggend vakmanschap

Van Schoot Pompcentrum BV blinkt uit in vakmanschap in de grensregio. Het bedrijf met vestigingen in Oldenzaal, Bad Bentheim (handelsnaam: VSP van Schoot GmbH) en ook Polen bestaat volgend jaar vijftig jaar. Een kennismaking met eigenaresse Andrea van Schoot – Kapfer. Ze nam het familiebedrijf in 2009 over en vertelt over het ambacht van kleermaker, haar Nederlands-Duitse ambities en de verschillen tussen beide landen.

Foto der Eigentümerin Andrea van Schoot-Kapfer von dem Van Schoot Pompcentrum

Fotografie Lars Smook

Andrea, wat doet je bedrijf precies?
‘Voor veel retailers, grootwinkelbedrijven en bedrijfskledingleveranciers zijn we de partner voor het vermaken, repareren, borduren en zeefdrukken van kleding. Onze hoofdvestiging vind je in Oldenzaal en het logistieke centrum in Bad Bentheim. Op die laatste, goed bereikbare locatie komt alles samen voor transport naar Polen.’

Het kleermakersvak, is dat niet een bijna uitgestorven ambacht?
‘Ja en nee. Ik vind in ieder geval dat we er meer oog voor moeten hebben. Wie leert nog het ambacht van kleermaker? Wij hadden  ooit een atelier in Oldenzaal met 35 coupeuses, maar moesten op een gegeven moment de stap naar het buitenland zetten. Mijn huidige flexibele schil aan kleermakers betreft voornamelijk statushouders. Dat komt omdat jongeren in Nederland het vak niet meer trendy vinden. Er is te weinig stimulans en er zijn te weinig kansen op de arbeidsmarkt. Dit zie je ook in Duitsland. Ergens vind ik het zonde dat het leren van zo’n ambacht te weinig gestimuleerd wordt. In Duitsland is het ambacht van kleermaker een vak dat vooral de oudere generatie beheerst. Wel heb je in Duitsland zogenaamde mini-jobs. Daarbij mag iemand met een uitkering of pensioen maximaal €520 per maand bijverdienen zonder dat er gekort wordt op die uitkering. Ook voor een werkgever en qua sociale lasten zijn die mini-jobs aantrekkelijk. Het is een stimulans om actief te blijven, zo ook voor vakmensen na hun pensioen.  Wij hebben hier vanuit deze constructie bijvoorbeeld een pensionado van 76 jaar oud in dienst in ons magazijn.  Deze man is erg blij met z’n werk.’

Hoe vind je dat bedrijven en overheden op dit moment samenwerken in de grensregio? 
‘Steeds beter, maar er blijft werk aan de winkel. Er liggen nog  zoveel kansen. Wij hebben er wel eens last van dat bijvoorbeeld wetgeving voor grenswerkers achterblijft. Dat zorgt ervoor dat  het nog niet erg aantrekkelijk is om als Duitser in Nederland te werken en andersom. Wij zijn gebaat bij stappen vooruit, want we zien dat onze diensten ook in Duitsland erg gewild zijn.  We willen ons marktgebied vergroten, ook buiten de grensstreek. Meer kruisbestuiving tussen Nederlandse en Duitse medewerkers en klanten zou dan zeker helpen.’

Je komt zelf uit Beieren, daar draait de economie  als een tierelier. Wat is daar het geheim en hoe  neem je dat mee naar deze grensregio?
‘De mensen uit Beieren verschillen in bepaalde opzichten van mensen hier in de grensregio. Elke regio heeft natuurlijk zijn karakter en charme. Je moet er gewoon voor openstaan en geïnteresseerd zijn in elkaar. Maar er zijn ook leuke overeenkomsten. Saamhorigheid is ook in Beieren een eerste levensbehoefte. Mensen kijken er naar elkaar om, willen op elkaar bouwen en gaan het gesprek aan. Ik hoor klanten van ons in de Randstad zeggen: wat mooi dat jullie in het oosten zitten, dan houden jullie je doorgaans aan afspraken. Ik vind zoiets heel vanzelfsprekend, maar blijkbaar is dat niet zo. Dat maakt deze  regio uniek.’’